Fernand Demany

Fernand Demany (Luik, 26 juni 1904 – Ukkel, 19 juni 1977) is als journalist, auteur en politicus betrokken bij verschillende Brusselse sluikbladen. Hij kan de belangrijkste redacteur genoemd worden van de regionale en nationale bladen van het Onafhankelijkheidsfront (OF). In die machtige verzetsbeweging speelt hij als secretaris-generaal een vooraanstaande rol. Hij schrijft ook de meeste artikelen voor de beroemde ‘valse’ Soir. Na de bevrijding wordt hij een tijd lang minister en communistisch volksvertegenwoordiger.

Voor de oorlog

Demany verliest zijn vader wanneer hij twee jaar oud is. Om haar twee kinderen te kunnen opvoeden, verhuist zijn moeder naar Antwerpen waar haar broer een artsenpraktijk heeft. Ze drijft er een kleine optiekzaak. Als streng gelovige vrouw stuurt ze haar zoon naar het jezuïetencollege Onze-Lieve Vrouw. Fernand krijgt er de reputatie een stijfkop te zijn. Misschien wordt hij daarom de schietschijf van de paters die hem in februari 1921, enkele maanden voor het einde van zijn middelbare studies, van school sturen. Zij beschuldigen hem van een diefstal die hij kennelijk niet heeft gepleegd.

Deze gevoelige, maar ook levendige en kolerieke adolescent met een scherpe tong, die de spot niet schuwt, neemt afstand van het geloof. Hij besluit ook te gaan werken om niet langer afhankelijk te zijn van zijn moeder. Zijn vlotte pen zorgt ervoor dat hij snel aan de slag kan in de Antwerpse pers. Hij begint bij de beurskrant L’Echo du Soir en stapt daarna over naar de liberale Le Matin. Hij schrijft over verschillende onderwerpen, zowel in het Nederlands als in het Frans. In 1928 huwt Demany Jeanne De Backer. Ze krijgen een dochter, Claire. De directie van Le Soir merkt zijn talent op en in 1931 wordt Demany redacteur van de grote Brusselse krant. Hij is journalist buitenland maar ook als reporter over allerlei onderwerpen onderscheidt hij zich door zijn voortvarendheid, zijn zin voor initiatief, zijn werklust en zijn vlotte pen. Vóór 1940 publiceert hij ook meerdere dichtbundels en enkele romans.

 

 

De eerste stappen in de sluikpers

Al in de jaren dertig ventileert Demany, die tot de liberale familie behoort, zijn haat tegen fascisme en Rexisme. Hij is kritisch voor de onafhankelijkheidspolitiek en de neutraliteit, die volgens hem enkel in de kaart spelen van Hitler. Hij is in Parijs op het moment van de capitulatie en tekent een verklaring waarin hij de beslissing van de Koning aan de kaak stelt. Bij zijn terugkeer naar België in september 1940 halen zijn optimisme en zijn strijdlust het van zijn aarzeling en lijdzaamheid. Demany is uitgesproken voor of tegen iets en kant zich sterk tegen de Duitsers en de collaborateurs. Aanvankelijk weigert hij te schrijven voor de gecensureerde kranten. Dankzij de liberale burgemeester van Etterbeek, Louis Schmidt, kan hij aan de slag als gemeentebediende voor Winterhulp.

Bij Demany rijpt geleidelijk het idee om de vijand te bestrijden met het wapen dat hij het best beheerst, de pen. In februari 1941 lanceert hij het sluikblad La Résistance Passive. Het gaat om een gestencild blaadje dat 41 keer verschijnt. Later verandert de titel in La Résistance, dat oplages van 500 tot 1000 exemplaren per nummer haalt. De clandestien is een persoonlijk initiatief van Demany. Een virulente toon en radicale standpunten kenmerken het blad. Attentisme en passiviteit worden gehekeld, gewapend verzet wordt aangemoedigd, terwijl elke vorm van collaboratie wordt aangeklaagd. Het blad is gehecht aan de democratie en eist voor de naoorlogse periode de deelname van het verzet aan de machtsuitoefening, de onverbiddelijke bestraffing van de verraders en de troonsafstand van Leopold III.

Al snel blijkt dat Demany zich niet tevreden stelt met ‘zijn’ krant. Hij wil een zo groot mogelijk publiek bereiken met zijn patriottische, antinazi en anti-collaboratiegeschriften en publiceert daarom ook artikelen voor bladen als La Légion noire en La Libre Belgique ressucitée en 1940. Demany is echter vooral actief als medewerker van La Voix des Belges, het orgaan van de Belgische Nationale Beweging (BNB). Demany werd door Louis Schmidt, die actief is in de beweging, in contact gebracht met de verantwoordelijke van de groep en het blad, de katholiek Camille Joset. Demany redigeert korte berichten, artikelen en de rubriek ‘La Faune des cloaques’ waarin het blad tussen augustus 1941 en april 1942 bijzondere aandacht schenkt aan de ‘verraders’. De aanhouding van Joset, Schmidt en verschillende andere verantwoordelijken van de BNB op 27 april 1942 leidt niet alleen tot het stopzetten van zijn medewerking aan La Voix des Belges, maar ook tot zijn overstap naar het OF waarin hij zich totaal engageert.

Aan het hoofd van het Onafhankelijkheidsfront

In het begin van de winter van 1941-1942 wordt Fernand Demany gecontacteerd door dokter Albert Marteaux, die na een lange socialistische carrière communist is geworden. Hij vraagt hem om als niet-communistische personaliteit deel te nemen aan de stichting van het OF. Het programma van de nieuwe beweging, dat alle patriotten wil groeperen om een genadeloze strijd te voeren tegen de bezetter en de collaborateurs, sluit helemaal aan bij Demany’s opvattingen. Hij wordt door de communisten aan het hoofd van de organisatie geplaatst.

In februari 1942 transformeert Demany La Résistance passive in La Résistance. Organe de combat affilié au Front de l’indépendance. In dezelfde periode is hij betrokken bij de oprichting van het Brabantse orgaan van het OF, Libération. Het blad verschijnt 19 keer tot augustus 1944, getypt of gedrukt, op een oplage van verschillende duizenden exemplaren. Demany draagt in 1943 de leiding van het blad over aan de communist René Noël maar blijft één van de voornaamste drijvende krachten. In Libération komen de gebruikelijke thema’s van het OF aan bod: veroordeling van de nazistische terreur en van de collaboratie, weigering van de deportatie en oproepen tot solidariteit.

In de lente van 1942 treedt Demany in het grootste geheim toe tot de Communistische Partij, maar blijft nog een actieve rol spelen bij de oprichting van het Bulletin intérieur du Front de l’indépendance in oktober 1942. Het gestencilde blad is bestemd voor de regionale en lokale comités van de organisatie en geeft toelichting bij de analyses en de standpunten van de beweging. Tot aan de bevrijding verschijnen 33 nummers met een oplage van meerdere honderden exemplaren. Ook deze clandestien is vooral het werk van Fernand Demany.

Ten slotte is Demany van februari 1943 tot de zomer van dat jaar verantwoordelijk voor Radio-Bulletin du Front de l’Indépendance. Daarin wordt ten behoeve van de persverantwoordelijken van het OF een selectie gemaakt van het nieuws van de geallieerde radio’s.

Front en de ‘valse’ Soir

In de herfst van 1943 beschikt het OF nog altijd niet over een nationaal publiek orgaan. Daarom wordt Front gelanceerd. Fernand Demany is verantwoordelijk voor de redactie en schrijft de meeste artikelen. De krant heeft een oplage van gemiddeld 30.000 exemplaren en verschijnt 15 keer tussen oktober 1943 en de bevrijding. De Franstalige krant wordt verspreid in Brussel en Wallonië: pas in maart 1944 komt een Nederlandstalige uitgave. Front heeft de ambitie alle patriotten over alle breuklijnen heen te verenigen in het OF en voert campagne tegen de bezetter, voor de bestraffing van de collaborateurs, voor de verdediging van de grondwettelijke vrijheden en voor de nationale opstand. Het onderscheidt zich van de andere sluikbladen van het OF door een campagne tegen de leiders van de banken en de grootindustrie die zich ten dienste van de invaller hebben gesteld. Demany ontplooit in Front zijn lyrisch talent, zij het in een pamflettaire stijl.

Demany speelt bovendien een sleutelrol in de redactie van de ‘valse’ Soir, een meesterlijke pastiche die voor de neus van de Duitsers op 9 november 1943 verschijnt. Deze meesterzet is vooral de verdienste van René Noël, de Brabantse verantwoordelijke van het OF. Toch speelt ook Fernand Demany een centrale rol omdat hij samen met de magistraat Adrien van den Branden de Reeth en advocaat Pierre Ansiaux het redactietrio vormt van de twee pagina’s gekruid met humor. Demany is de auteur van de artikelen ‘Un document (manifeste du FI)’, ‘Nouvelles du pays’, ‘Du décrochage à la victoire défensive‘, ‘Le 11 novembre en Belgique‘, ‘Le Commissariat aux Sports a vécu‘, ‘Les sanglots longs‘, ‘La Feldgendarmerie arrête l’Untersturmfuehrer Degrelle‘, ‘Partisans et réfractaires‘, ‘Nécrologie‘ en de meeste aankondigingen. De 50.000 exemplaren brachten het OF 347.000 frank op, terwijl de productiekost beperkt bleef tot 25.000 frank.

Demany is tevens de belangrijkste redacteur van het clandestiene satirische blad L’Elastique, eveneens een uitgave van de Brabantse afdeling van het OF. Er werd slechts één nummer gepubliceerd in januari 1944.

Na de oorlog

De bijzonder bedrijvige journalist tijdens de bezetting gaat na de bevrijding opnieuw aan de slag bij Le Soir. Op 26 september 1944 ruilt hij de redactie echter al in voor een post als minister in het eerste naoorlogse kabinet. Hij vertegenwoordigt er het Verzet en wordt minister zonder portefeuille belast met voorlichting. Demany neemt samen met zijn twee communistische collega’s ontslag op 16 november 1944 uit protest tegen de ontwapening van het Verzet. Hij neemt de leiding van betogingen om de regering ten val te brengen. Het mislukken ervan kan hem echter niet ontmoedigen. Hij blijft hoofdredacteur van Front, ondertussen een weekblad, en sticht op 2 oktober 1945 een krant voor verzetslui, L’Eclair, die tot 9 maart 1946 verschijnt. Ondertussen, op 13 januari 1946 om precies te zijn, verklaart Demany officieel communist te zijn om zich verkiesbaar te kunnen stellen voor de Communistische partij bij de wetgevende verkiezingen van februari 1946.

Hij wordt volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Charleroi en laat zich opmerken door zijn toewijding en door de kwaliteit van zijn tussenkomsten. In juni 1950 sluit de partij hem uit wegens een gebrek aan discipline. Hij verliest niet alleen zijn parlementair mandaat maar ook zijn krediet bij Le Drapeau Rouge, waaraan hij regelmatig meewerkte. Demany stapt over naar de socialistische familie en wordt op 1 mei 1952 redacteur bij Le Peuple. Hij is eveneens redacteur bij de Indépendance van Charleroi. In 1960 ondergaat Demany een heelkundige ingreep die hem lange tijd van het journalistieke milieu verwijdert. In december 1962 wordt hij bij Le Peuple aan de kant geschoven wegens zijn te kritische standpunten tegenover de socialistische partij in de Indépendance. Demany schrijft vanaf januari 1963 voor La Wallonie en blijft meewerken aan de Indépendance. Van juni 1963 tot zijn overlijden in 1977 werkt hij vooral voor Vlan, waarvan hij tot mei 1972 hoofdredacteur is. Zijn laatste levensjaren worden overschaduwd door een ernstige ziekte die hem bijna helemaal immobiel maakt.

Het ontbrak de briljante linkse journalist, die zich vooral goed voelde in de clandestiniteit, blijkbaar aan de nodige terughoudendheid om zich in de politiek te kunnen waarmaken.

Fabrice Maerten

Bibliografie

  • Dossier sluikpers Fernand Demany Dienst oorlogsslachtoffers.
  • Désiré Denuit, Fernand Demany : mousquetaire de la Résistance, le Front de l'Indépendance, le faux "Soir", Brussel, 1982.
  • Nathalie Gobbe, Fernand Demany, l’homme d’action, avant tout poète, Brussel, ULB, 1990.
  • José Gotovitch, Du rouge au tricolore. Les communistes belges de 1939 à 1944. Un aspect de l’histoire de la Résistance en Belgique, Brussel, 1992.
  • ID., « Presse clandestine en Belgique, une production culturelle ? », in Bruno Curatolo et François Marcot (dir.), Ecrire sous l’Occupation. Du non-consentement à la Résistance. France-Belgique-Pologne 1940-1945, Rennes, 2011.