De communistische sluikpers

De pers heeft altijd een sleutelrol gespeeld in de communistische activiteit. Ze is, zoals de militanten het Lenin nazeggen, de organisator van de communistische actie. Na november 1939 wordt de KPB vervolgd door de Belgische politiediensten als gevolg van het Sovjet-Duits niet-aanvalspact, wat haar publieke impact vanzelfsprekend beïnvloedt. De partij blijft haar militanten mobiliseren met een orgaan dat zijn titel permanent wijzigt om de opeenvolgende verschijningsverboden te ontduiken. Even opvallend is de poging om opnieuw legaal te verschijnen in de begindagen van de bezetting, eerst gestencild onder de oude titels La Voix du Peuple en Het Vlaamsche Volk, later gecamoufleerd met het blad Liberté. In juni 1940 komt aan deze ambigue situatie een einde: ondanks de onderhandse onderhandelingen met de Propaganda Abteilung van het Duits Militair Bestuur volgt toch een verschijningsverbod. Wel blijft tot januari 1941 in Antwerpen een merkwaardig experiment verder gaan met Ulenspiegel, dat eerst als dagblad en later als weekblad legaal verschijnt en achter de schermen door communisten wordt volgeschreven en gefinancierd.

Vanaf september wordt een reeks clandestiene kranten uitgegeven meestal met ondertitels die verwijzen naar ‘de nationale en sociale bevrijding’. Deze communistische pers verschijnt in de belangrijkste steden: Brussel, Luik, Antwerpen, Charleroi, Hoei en in de Borinage. Doel van deze bladen is de militanten opnieuw samen te brengen en duidelijk te maken dat de partij nog bestaat. Zo worden ook de eerste ordewoorden gelanceerd: de sociale revolutie, de nationale bevrijding en de afwijzing van alle vormen van imperialisme (‘Londen noch Berlijn’) en natuurlijk Leve de USSR en … de vrede. De KP zet dus eerst in op de regionale wederopbouw van de organisatie, vooraleer in januari 1941 twee clandestiene centrale organen te lanceren: Le Drapeau Rouge en De Roode Vaan.

In functie van de evolutie van de partijlijn ontwikkelt de KPB een hecht net van clandestiene bladen en zet ze federaties en lokale groepen of ook wel bepaalde specifieke groepen (vrouwen, jongeren, ondernemingen) ertoe aan een eigen blad uit te geven. De distributie is voor de militanten een prioritaire taak. In deze bladen regent het aanklachten tegen de wandaden van de bezetting en de misdaden van de bezetter. Ordewoorden worden gelanceerd. Over exemplarische acties wordt verslag uitgebracht. Het is een pers van aanmaningen vol uitroeptekens, waarin een gelukkige toekomst in het vooruitzicht wordt gesteld.

Het centrale doel is het beeld te creëren van een echt binnenlands front door uit alle delen van het land informatie te brengen die moet aantonen dat België in beroering is. Tegelijk worden daarmee etappes in de strijd getoond die in het bereik van de lezer liggen. De partij publiceert, zeer pedagogisch, regelmatig een intern blad met richtlijnen. De talrijke redacteurs van de verschillende kranten krijgen op die manier adviezen, voorbeelden en informatie.

De clandestiene pers van de KPB telt gespreid over de bezettingsjaren niet minder dan 76 titels. De jongerenorganisaties geven nog eens 19 titels uit en de Syndicale Strijdcomités 88. Deze laatste worden gemaakt door communistische militanten in de bedrijven. Daarnaast zijn er nog de 95 titels van het met de partij verbonden Onafhankelijkheidsfront, 35 van Solidariteit, 18 van het Jeugfront voor de Vrijheid, 12 van Boerenbeweging tegen de bezetter, waar communistische militanten meestal aan de basis liggen.

José Gotovitch

Bibliografie

  • M. Hannotte Michel (Dir), Jeanne Marie Noiroux, Lily Rochette-Russe, La presse clandestine de Seraing 1940-1944, Le Cerisier, Cuesmes (Mons), 2006.
  • Le "Drapeau Rouge" clandestin, Fondation Jacquemotte, Bruxelles, 1971.
  • De klandestiene "Rode Vaan" . F. Masereel Fonds, Bruxelles, 1971,
  • La Résistance culturelle, Belgique 1940-1945, Rue des Usines, 1986.
  • Maerten Fabrice, Du murmure au grondement : la résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la Seconde Guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944)  Mons, 1999.
  • Gotovitch José, Du communisme et des communistes en Belgique Approches critiques, Aden, Bruxelles, 2012.
  • Gotovitch José, Du Rouge au Tricolore. Les communistes belges de 1939 à 1944, Editions Labor, Bruxelles, 1992.
  • Goossens Hector, « Met pen en stencilmachine in strijd tegen de nieuwe orde. De klandestiene pers van K.P. en O.F. in Oost-Vlaanderen », V.M.T., Cahiers, 1979.
  • Jean Lemaître, C'est un joli nom, camarade. Jean Fonteyne, avocat de l'Internationale communiste, Bruxelles, 2012, Aden.
  • Van Doorslaer Rudi, « Ulenspiegiel: een kommunistisch eksperiment met een Vlaamsnationale legale oorlogskrant: Antwerpen 5 januari 1940-1 maart 1941 », Wetenschappelijke Tijdingen, XXXIV, 1975.
  • Van Doorslaer Rudi, De KPB en het Sovjet-Duits niet-aanvalspakt. De Kommunistische partij van België  en het Sovjet-Duits niet-aanvalspakt tussen augustus 1939 en juli 1941, Frans Masereelfonds, Bruxelles, 1975.