Le Monde du Travail

Volgens een naoorlogse legende, die het blad met enige gewilligheid zelf de wereld instuurde, verscheen Le Monde du Travail voor het eerst op 15 juni 1940. Waarschijnlijker is dat de clandestien onder zijn initiële titel Résurrection in de loop van de maand juli het licht zag. Het blaadje had toen meer weg van een vlugschrift dan van een tijdschrift dat de pretentie had om te blijven bestaan. Zijn ontstaan dankt het aan twee Luikse socialisten van de linkse strekking: René Delbrouck (1903-1942), volksvertegenwoordiger en schepen van Ougrée en de zes jaar jongere typograaf Charles Rahier. Beiden waren oud-leiders van de lokale Jeune Garde Socialiste en leunden aan bij de trotskisten. Beiden hadden ook een teleurstellende ervaring achter de rug met het eenheidsfront tussen de socialistische jeugd en de jeugd van de Stalinistische KPB. In feite reageren ze in 1940 allebei op het Manifest van de voorzitter van de BWP, Hendrik De Man. De partijvoorzitter lijkt in die periode helemaal het noorden kwijt te zijn door de diepe crisis van de democratie. Hij beëindigt zijn Manifest de 28ste juni en de 3de juli wordt het in de Gazette de Charleroi en andere kranten gepubliceerd. Hendrik De Man wil de socialistische militanten ertoe aanzetten te breken met de ‘vermolmde wereld’ van het parlementaire ‘ancien regime’ om aan te sluiten bij een zekere ‘Nieuwe Orde’ gesteund op de ‘macht van de arbeid’.

Tegen Hendrik De Man

Delbrouck en Rahier krijgen vrij snel versterking van Fernand Noppens, een actieve vakbondsman in metaalsector uit Seraing, en Théodule Gonda, de burgemeester van Flémalle-Haute. Samen verspreiden ze in Résurrection een manifest dat een antwoord wil bieden op de tekst van De Man. Het stoere antifascisme van de Waalse arbeiders wordt erin gekoppeld aan uitgesproken anti-Duitse thema’s die hun oorsprong vinden in de herinnering aan de Grote Oorlog. De eerste elf nummers worden op zo’n 200 exemplaren gestencild in de lokalen van de gemeenteadministratie van Ougrée. De reacties zijn bemoedigend, wat de initiatiefnemers er toe aanzet om verder te gaan. Na zes nummers verandert het blad van naam en in december 1940 verschijnt het eerst nummer van Le Monde du Travail. De clandestien kan ook rekenen op steeds meer medewerkers. In een uitgesproken agressieve stijl valt het blad het ‘platte reformisme’ van de vooroorlogse BWP aan en uiteraard ook het corporatisme à la De Man. Heil zoekt het blad in het aloude socialistisch internationalisme dat moet leiden naar de ‘socialistische revolutie’ …. na het einde van de wereldoorlog.

Betere kwaliteit

Ondertussen vertrouwt de redactie de technische realisatie en de druk van LMdT toe aan de kleine drukkerij van mevrouw Barbe Gillard-Peeters in Outre-Meuse. Merkwaardig genoeg zal het blad daar in alle rust kunnen gedrukt worden tot het einde van de bezetting. Dank zij deze continuïteit is ook de vormgeving meer dan behoorlijk, rekening houdend met de beperkingen van de periode. Zowel foto’s als spotprenten en kleurendruk smukken de teksten op. Twee typografen, Edgard Collinet en Fernand Roux, bereiden het zetwerk voor ergens op een Luikse mansarde onder de leiding van Delbrouck (tot juni 1941) en vervolgens Rahier. Daarna brengen zij het zetwerk per fiets naar de drukker. Eens het eigenlijke drukwerk klaar is, vernietigen ze systematisch het loodzetwerk om geen sporen na te laten. Het is Rahier die vaak ’s avonds laat of tijdens de nacht instaat voor het eigenlijke drukken, daarin geholpen door Paul Lallemand en François Brasseur. Die laatste zorgt ook voor de verbinding tussen Luik en de voorsteden. Het drukwerk wordt verpakt in pakken van 500 tot 1.000 exemplaren, afhankelijk van de bestemming, en daarna meestal per fiets naar de verschillende distributeurs gebracht. In deze periode van strikte rationering van het papier en woekerprijzen voor drukbenodigdheden, slaagt Rahier erin, door zijn contacten met de socialistische familie, om 3.000 kilogram papier van de Coöperatieve drukkerij van Hoei te bemachtigen. Het papier stockeert hij op de duiventil van een socialistisch kameraad in Cointe.

Op 22 juni 1941 valt Hitlers leger de Sovjet-Unie binnen en terzelfder tijd worden vele communistische militanten en linkse socialisten tijdens de operatie Sonnewende door de Duitse politie opgepakt. Ook René Delbrouck wordt aangehouden en in de Citadel van Hoei opgesloten. In feite is hij geviseerd omwille van zijn rol in de stakingen van mei 1941 en zijn ‘subversief’ verleden als leider van de Jeune Garde Socialiste, veel meer dan voor zijn activiteit in de clandestiene pers (die de SIPO-SD trouwens niet kent). Hij wordt naar Duitsland gedeporteerd en sterft een jaar later in het kamp van Neuengamme.

Doorstart

Le Monde du Travail zal hem echter overleven. De krant is aan zijn 29ste nummer toe en wordt gedrukt op gemiddeld tienduizend exemplaren. Soms verschijnt het maandelijks, soms halfmaandelijks, uitzonderlijk tweewekelijks, steeds onder de leiding van Charles Rahier. Langzaam maar zeker verandert ook de toon van het blad onder invloed van zijn nieuwe directiecomité waarin nu het volledige uitvoerend bureau van de Luikse Federatie van de clandestiene Socialistische Beweging zetelt (onder hen Joseph Leclercq, burgemeester van de Beyne-Heusay en toekomstig gouverneur van de provincie Luik en Salomon Deloye, toekomstig burgemeester van Ougrée). Nog anderen uit de socialistische politieke en syndicale wereld spelen een matigende rol. Onder hen vinden we zowel ouwe getrouwen als nieuwe beloften terug: de vakbondsleider Joseph Bondas, de advocaat en toekomstig burgemeester van Luik Paul Gruslin, Léon-Elie Troclet, Joseph Merlot, … Rahier kan zich des te meer vinden in deze bijsturing van de politieke lijn van het blad omdat hij ook nog andere katjes te geselen heeft. Hij is niet alleen actief geëngageerd in het hulpnetwerk voor werkweigeraars Socrates, maar helpt tussen augustus 1942 en november 1943 ook mee aan het vervaardigen van Le Peuple en L’Espoir, twee belangrijke Franstalige socialistische clandestiene kranten wier redacties getroffen werden door de Duitse repressie.

Hoge oplage

Uiteindelijk worden er anderhalf miljoen exemplaren van Le Monde du Travail aangemaakt tijdens de bezetting, verspreid over 88 nummers van juli 1940 tot 9 september 1944. De productie ervan had soms iets weg van een krachttoer. Zo wordt het nummer 56 dat op 1 mei 1942 verschijnt, op glanspapier en in rood en zwart gedrukt. De gemiddelde oplage ligt om en bij de 15.000, maar bijzondere nummers lopen op tot 30.000 of zelfs 35.000. Zo kan het blad niet enkel in het Luikse maar tot in Brussel verspreid worden.

Bij de bevrijding lukt het Le Monde du Travail te blijven bestaan en zich om te vormen tot het dagblad van de lokale Federatie van de nieuwe Belgische Socialistische Partij. Dit kan als een unicum beschouwd worden onder de nochtans zo talrijke clandestiene kranten in België. Charles Rahier blijft directeur van de krant. Bij gebrek aan investeringen moet het dagblad zijn verschijning echter staken in april 1946, maar blijft uiteindelijk in leven als Luikse uitgave van Le Peuple. Pas op 1 januari 1980 valt definitief het doek over Le Monde du Travail, maar dan is het revolutionaire vuur dat de stichters heeft verlicht al lang gedoofd.

Alain Colignon

Bibliografie

  • Etienne JOSSE, Yannick HOSTIE, Dirk MARTIN en Jacques WYNANTS, Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, NSGTW, 1991, voetnoot 346, pp.86-87.
  • Francis BALACE, Aspects de la résistance en province de Liège, in Libération. La mémoire. Nos libertés retrouvées, Liège, Province de Liège, Affaires culturelles, 1994, pp.93-94.
  • Jean DUJARDIN, Inventaire des publications périodiques clandestines (1940-1944) de la province de Liège, in Cahiers d’Histoire de la Deuxième Guerre mondiale, n°1 de 1967, pp.68-69.
  • Monique EEMAN, Présentation et étude de contenu de deux journaux clandestins liégeois, sous l’occupation allemande, pour la période allant d’octobre 1942 à septembre 1944 : La Libre Belgique ressuscitée en 1940 et Le Monde du Travail, Brussel, ULB, 1990-1991.
  • Chantal KESTELOOT, Le Mouvement socialiste clandestin à Bruxelles (1940-1945), Brussel, ULB, 1984-1985.